Erfenissprong wordt gedeeltelijk mogelijk

Erfenissen zijn vaak complex en niet zelden een bron van conflicten. Vaak ontstaat er ook wrevel omtrent het betalen van de successierechten (recent herbenoemd als erfbelasting). Veel heeft te maken met de verouderde regelgeving die op sommige vlakken in groot contrast staat met de nieuwe realiteiten in onze maatschappij: mensen leven langer, er zijn meer nieuw-samengestelde gezinnen waarbinnen ook emotioneel-affectieve banden groeien, en de prijzen van roerende en onroerende goederen zitten al jaren in stijgende lijn. Vlaams volksvertegenwoordigers Katrien Schryvers, Peter Van Rompuy en fractievoorzitter Koen Van den Heuvel snijden in een nieuwe conceptnota een aantal pijnpunten aan: “Het is onze bedoeling om het debat aan te wakkeren, zodat we hoognodige veranderingen kunnen doorvoeren en uiteindelijk tot een breed gedragen systeem van erfbelasting kunnen komen.”

In de vorige legislatuur keurde het Vlaams Parlement reeds enkele voorstellen van wijziging aan de regelgeving goed. Zo werd onder meer het onderscheid tussen privaatrechtelijke en publiekrechtelijke goede doelen opgeheven, zodat beide categorieën evenveel erf- (8,5%) en schenkbelasting (5,5%) betalen, en werd de wettelijke terugkeer vrijgesteld van erfbelasting.

De ambitie om verder te gaan met de actualisering van de erfbelasting werd opgenomen in het Vlaams regeerakkoord. Parlementsleden Katrien Schryvers, Peter Van Rompuy en Koen Van den Heuvel doen met hun conceptnota alvast een voorzet.

De volksvertegenwoordigers benadrukken dat op de weg naar hervorming in elk geval de principes van transparantie, duidelijkheid, solidariteit en rechtvaardigheid moeten worden meegenomen. “Ook de familiale solidariteit moet in de regelgeving vertaald worden,” aldus Schryvers.

Erfenissprong

Mensen leven langer. Daardoor hebben kinderen vaak zelf reeds een vermogen opgebouwd op het moment dat hun ouders een erfenis nalaten. Dankzij de erfenissprong kunnen de begunstigden de erfenis verwerpen, zodat hun eigen kinderen, de kleinkinderen van de overledene dus, onmiddellijk in hun plaats kunnen erven. Omdat deze erfenissprong een ‘alles of niets’-verhaal is, is de drempel om voor een erfenissprong te kiezen nog heel groot. CD&V stelt daarom een fiscaalrechtelijk alternatief voor. “Kinderen van de erflater moeten de mogelijkheid hebben om datgene wat ze erven binnen het jaar geheel of gedeeltelijk fiscaal kosteloos door te geven aan hun eigen kinderen,” legt Schryvers uit, “Dat niet de volledige erfenis daarvoor in aanmerking moet worden genomen, vermindert de druk op de oorspronkelijke erfgenamen. Bovendien wordt zo een nieuwe stap gezet in de richting van het ondersteunen en fiscaal vriendelijker maken van de mogelijkheden voor de jongere generaties om hun eigen patrimonium/woning te verwerven, te renoveren, …”

Plaatsvervulling

Door plaatsvervulling nemen de afstammelingen van een erfgerechtigde zijn plaats in en worden zij in zijn graad tot de nalatenschap geroepen. Op erfrechtelijk vlak wordt dit principe wel toegepast, op fiscaalrechtelijk vlak echter niet. “Dat heeft grote financiële gevolgen, onder meer voor neven en nichten die altijd belast worden aan het hoogste tarief wanneer zij erven van een tante of nonkel,” verduidelijkt Van den Heuvel, “Wanneer de neven en nichten echter fiscaalrechtelijk de plaats zouden innemen van hun vooroverleden ouders, zouden zij belast worden aan het tarief dat geldt voor broers en zussen. In de eerste belastingschijf kan dat een verschil maken van 11.250 euro.” CD&V wil de fiscaalrechtelijke plaatsvervulling zo snel mogelijk de praktijk maken.

Belastingschijf Tarief Max. te betalen belastingen
Broers en zussen € 0 – € 75.000 30% € 22.500
Neven en nichten € 0 – € 75.000 45% € 33.750

Stief- en zorgkleinkinderen

Sinds 2002 zijn stief- en zorgkinderen voor wat betreft de erfbelastingen gelijkgesteld met natuurlijke kinderen. CD&V vindt dat deze gelijkstelling ook moet kunnen voor de volgende generatie. “Veel kinderen groeien op in een nieuw-samengesteld gezin,” aldus Peter Van Rompuy, “ze kennen de stiefgrootouders als eigen grootouders, maar met deze band wordt geen rekening gehouden bij de berekening van de erfbelasting. We er dan ook voor om stief- en zorgkleinkinderen die erven van een stiefgrootouder op dezelfde wijze te belasten als kleinkinderen die erven van een natuurlijke grootouders.” Nu is voor stief- en zorgkleinkinderen het hoogste tarief van toepassing.

Stiefbroers en -zussen

Voor natuurlijke broers en zussen geldt bij erfenissen een apart tarief, hoger dan het tarief in eerste lijn en lager dan het tarief ‘tussen derden’.  Dit hoogste tarief ‘tussen derden’ geldt ook voor een erfenis tussen stiefbroers en -zussen. Nochtans leven ook stiefbroers en -zussen vaak vele jaren in hetzelfde gezin en ontwikkelen zo eveneens een emotioneel-affectieve band. Ook hier pleiten de volksvertegenwoordigers voor een gelijkstelling.

Inbreng in private stichting

Sinds 2002 kunnen ouders het erfdeel van hun kind met een handicap inbrengen in een private stichting. Voor het kind in kwestie is het immers vaak moeilijk om de eigen financiën te regelen. Wanneer het geld, dat vaak bedoeld is voor de verzorging van het kind, in de stichting terecht komt, kunnen ouders het laten beheren door personen die zij vertrouwen. Het kind is de economisch begunstigde van het ingebrachte vermogen. “Actueel moeten er vrij hoge inbrengrechten (7%) of successierechten (8,8%) betaald worden op het deel dat de ouders in een private stichting inbrengen ten behoeve van hun kind met een beperking,” legt Koen Van den Heuvel uit, “wij zijn van oordeel dat die inbreng op dezelfde wijze belast moet worden alsof de ingebrachte goederen rechtstreeks zouden toekomen aan het kind.”

Pleeggasten

Een verkrijging tussen personen tussen wie een relatie van zorgouder en zorgkind bestaat of heeft bestaan, wordt belast zoals een verkrijging in rechte lijn. Een belangrijke voorwaarde is echter dat de zorgrelatie heeft bestaan vóór de leeftijd van 21 jaar van het zorgkind, en dit gedurende 3 achtereenvolgende jaren. Wanneer de zorgrelatie dus aanvangt na de achttiende verjaardag of op meerderjarige leeftijd, zoals bij pleeggasten, zal het meest goedkope tarief inzake erf- of schenkbelasting niet kunnen worden toegepast. “Nochtans kan eenzelfde emotioneel-affectieve band ontstaan tussen meerderjarige pleeggasten en hun pleegouders als tussen minderjarige pleegkinderen en hun pleegouders,” vindt Schryvers. Sinds 2012 is het nieuwe decreet pleegzorg van kracht. Daarin wordt pleegzorg voor volwassenen met een beperking (pleeggasten) sterk aangemoedigd. “Het verdient dan ook aanbeveling om de wetgeving inzake erfbelasting hieraan aan te passen,” besluit Schryvers.

Statistische en macro-economische gegevens

Bij discussies over hervormingen van de erfbelasting moeten de financiële gevolgen correct worden ingeschat. Momenteel zijn daarvoor echter onvoldoende data voorhanden. In de commissie Financiën deden de verschillende partijen een oproep voor een open debat over de actualisering van de erfbelasting en een oproep naar het opmaken van simulaties ter ondersteuning van dit proces. Met de indiening van hun conceptnota ondersteunen Schryvers, Van den Heuvel en Van Rompuy deze oproep. “Vlaanderen is volledig bevoegd geworden voor de erf- en schenkbelasting. Hiervan moeten we gebruik maken om meer gegevens te registreren,” aldus Van Rompuy, “Alleen aan de hand van betrouwbare simulaties kunnen beslissingen gemaakt worden die passen binnen de huidige budgettaire context.”

Laat een reactie achter:

Uw e-mailadres zal niet worden gepubliceerd.

Site Footer