Toespraak Deauville business summit

Een andere spreker had het gisteren over het liedje “Change is gonna come”. Ik heb eenzelfde titel gekozen, maar dan in mijn eigen woorden: “shift happens”. Ik ging op zoek naar een aantal nieuwe, originele tendensen die we binnen de politiek kunnen verwachten voor de komende 20 jaar. Er heb er slechts enkele uitgekozen, zonder afbreuk te willen doen aan andere, die minstens even belangrijk zijn, maar misschien in de media meer belicht worden. Maar wat mij in de eerste plaats opviel, is dat de aanstormende veranderingen in het algemeen in een hogere versnelling schakelen. Het omgaan met deze versnelling in het tempo van veranderingen is op zich één van de politieke uitdagingen van de toekomst. We leven immers in exponentiële tijden. En dit op vele terreinen. Enkele voorbeelden als “amuse-guelle”:

  1. Een weekuitgave van de New York Times bevat meer informatie dan een gewoon iemand in de 18e eeuw te verwerken kreeg in … zijn hele leven;
  2. Als MySpace een land was, dan behoorde het … tot de grootste 8 ter wereld;
  3. Maar ook, de top 10 aan meest vereiste jobs in 2010 … bestond in 2004 nog niet;
  4. Een lagere school-leerling zal naar verwachting 10 tot 14 maal van job veranderen … tegen haar of zijn 38e;
  5. 1 op de 8 van de koppels die in de VS vandaag huwen, hebben elkaar ontmoet via het internet.

Het tempo aan veranderingen schakelt alsmaar in een hogere versnelling. Veranderingen zijn bron van vernieuwing, maar ook van onzekerheid. Maar de wereld van vandaag kent ook veel meer zekerheden dan vroeger.

  1. Europa kent de langste onafgebroken periode van vrede uit haar geschiedenis;
  2. Het gemiddelde overheidstekort binnen de EU is vandaag gedaald tot 0,7 % van het BNP;
  3. De Belgische sociale zekerheid besloeg een halve eeuw terug 10% van het BNP, vandaag bedraagt ze 20%;
  4. De conjuncturele schokken in Belgische economische groei en werkgelegenheid zijn de afgelopen eeuw fors afgenomen.

De bedrijfswereld en politiek bleken de afgelopen 50 jaar uiterst succesvol in de aanpak van deze uitdagingen.

Maar er zijn blijkbaar uitdagingen waarin we minder efficiënt waren. De Amerikaanse econoom Richard Layard werd wereldberoemd met zijn boek genaamd ‘Happiness’. De bekendste grafiek uit dit boek toont aan dat we in het Westen de afgelopen halve eeuw onze materiële rijkdom wisten te vermenigvuldigen, maar dat het geluksgevoel op een gelijk niveau ter plaatse trappelde.
Een ander voorbeeld: in 1957 won de Britse premier MacMillan de verkiezingen met de zinssnede: “You’ve never had it so good”, waarmee hij verwees naar de uitstekende economische prestaties. Het weekblad The Economist publiceerde begin 2007 een nummer met op de cover “You’ve never had it so good”, maar met als achtergrondfoto een ongelukkige uitziende hond. De Britse economie deed het fantastisch, en toch was de Brit er niet gelukkiger op geworden.

Van waar komt deze onverwachte discordantie? Ik wil op nog een aantal andere tendensen wijzen om te komen tot een hint van antwoord. Uit recent onderzoek blijkt dat jongeren het salaris als motivatie om voor een bepaalde job te kiezen pas op de 5e plaats zetten. Een breed gamma aan verschillende doorgroeimogelijkheden gaan voorop. Ook het aantal vakantiedagen wordt alsmaar belangrijker. Vrije tijd, die trouwens alsmaar toeneemt. 60 jaar geleden werkten we 2300 uren per jaar, vandaag slechts 1500 uren. En toch slapen we gemiddeld 1,5 uur per nacht minder dan een eeuw geleden. Werk verliest in onze tijdsindeling aan belang. Kwatongen beweren dat werk vandaag aanzien wordt als een verlengstuk van de vrije tijd. “Time is money” is dood. “Time is priceless” is de toekomst. Tijdsgebrek – tesamen met keuzemoeheid – blijkt uit onderzoek één van de grootste remmen te zijn op onze geluksbeleving. Meer nog, deze vrije tijd blijkt vaak zelf even veel of meer stress met zich mee te brengen dan werk.

Verandering en onzekerheid zijn van alle tijden. De onzekerheid heeft echter deels een andere vorm aangenomen. Ook op het immateriële vlak zien we vandaag meer onzekerheid opduiken. We zien een ‘shift’, een accentverschuiving in onzekerheid: van de materiële sfeer richting de immateriële. Of beter gezegd, van welvaart richting welzijn.

Meer nog, welzijnsproblematieken krijgen ook een steeds grotere impact op onze welvaart. “Economy is discovering its feelings”, schreef opnieuw The Economist in 2006. Onzekerheid op immaterieel vlak wordt echter de komende jaren een economische factor van kapitaal belang. Een voorbeeld: in het VK is de helft van alle werkloosheid te wijten aan stress en depressies, de andere helft aan de marktwerking. Meer nog, volgens een bepaald onderzoek vindt haast 70 % van de Belgische jongeren voor de staat werken hun ‘droomjob’, “omdat dit zekerheid biedt”. Vele jongeren trachten de toenemende onzekerheid op immaterieel vlak te compenseren door te kiezen voor meer zekerheid op economisch vlak. Een gebrek aan ondernemerschap en risico-aversie heeft dus ook niet-economische wortels.

Blijkbaar is onze samenleving op zoek naar een beter evenwicht tussen welvaart en welzijn. Ook de politiek moet op zoek naar een betere afstemming en samenwerking tussen beide sferen. In de aanpak van welvaartsproblemen bleek de westerse politiek de afgelopen decennia uiterst succesvol. Ook op dit vlak wachten grote politieke uitdagingen, maar het ontbreekt mij hier de tijd om ook dit onderwerp diepgaand aan te snijden. In de aanpak van immateriële problemen is het politieke instrumentarium veel minder tastbaar, onduidelijker.

Hoe pakken we de welzijnsproblematiek aan die zich uiten in toenemende stress of een stijgend aantal depressies? We kunnen toch moeilijk prozac toevoegen aan het leidingwater?

Maar ook op een ander terrein moet de politiek zich aanpassen aan een veranderende context. Met name op het vlak van de communicatie, het contact met de burger.

TV is als medium volledig aan het muteren. De marketeers die voorheen enkel bij de kabeltelevisie terecht konden, kunnen vandaag ook op het internet terecht. Hierdoor neemt de druk op televisiemakers toe om programma’s te brengen die veel kijkers halen en goedkoop zijn. Politieke programma’s zijn het eerste slachtoffer. In Vlaanderen zendt geen enkele private zender nog een politiek programma uit. Politiek is verbannen naar het journaal. Ook al houdt het journaal in Vlaanderen voorlopig stand, in het VK zijn de kijkcijfers van het reguliere journaal in 30 jaar tijd met 50% gedaald. Ook in kijkcijfers is het internet de reguliere televisie aan het voorbijhollen. Ter vergelijking, Youtube heeft op dit ogenblik per dag meer dan dubbel zo veel bezoekers dan CNN en BBC tesamen kijkers. jongeren onder de 16 in de VS. En op het net wordt heel anders naar politieke boodschappen gekeken. Zo kan je op www.deredactie.be eenvoudig de politieke boodschappen uit het journaal gewoon overslaan.
De politiek beschikt dus niet meer over de macht over mediakanalen om politieke boodschappen op eigen initiatief tot de kiezer te brengen. Vandaag moet de politieke boodschap haar kijker verdienen. De politiek moet dus op zoek naar nieuwe vormen van communicatie. Zo koppelen sommigen politici hun boodschap aan populaire thema’s of personen. De aandacht voor de clip van Will.I.am (met o.a. Scarlet Johansson) die Obama promoot, haalt veel meer kijkers op youtube dan de toespraken van Obama zelf. Wouter Bos heeft zich geprofileerd in de digitale samenleving van Hyves (36.800 “friends”). De periode waarin politieke communicatie éénrichtingsverkeer was, is voorbij. We bewegen richting dialoog. Politici zullen zich moeten buigen naar het nieuwe adagium van de informatiemaatschappij: tell me and I will forget, show me and I will remember, Involve me and I will understand.
En dan heb ik het nog niet over de kranten gehad waar in de populaire bladen politiek ook steeds verder in de verdrukking komt.

Heeft de politiek temidden al deze veranderingen het vertrouwen van de burger kunnen behouden? Canada kent sinds lang geen opkomstplicht. In Canada daalt de opkomst bij verkiezingen gestaag, maar significant sinds de late jaren ‘80. Uit onderzoek blijkt echter dat de daling van de opkomst vooral te wijten is aan de jonge kiezers. Voor wie geboren werd voor ’70, bedraagt de opkomst nog 71%. Voor wie na ’70 geboren is, bedraagt de opkomst slechts 44%.

Hoe kunnen we het vertrouwen van de burger in de politieke instellingen herstellen?

Ik ben mijn uiteenzetting begonnen met te spreken over geluk. Het is mijn overtuiging dat we meer moeten focussen op wat Jefferson reeds in de Declaration of Independence van de VS neerschreef: ‘the pursuit of happiness’ mogelijk maken.

Het verhogen van de levenskwaliteit moet het streefdoel zijn. De Amerikaanse prof Richard Florida werd wereldberoemd met zijn economische theorie dat de meest succesvolle steden van de toekomst op economisch vlak die steden zullen zijn met de hoogste levenskwaliteit. Want net deze steden zullen de meest creatieven, de ‘best and brightest’ aantrekken omdat zij daar hun sociaal leven willen opbouwen. Het is mijn overtuiging dat deze theorie niet enkel voor steden, maar ook voor landen opgaat. Niet enkel voor de ‘best and brightest’, maar voor allen.

Om de uitdagingen van de toekomst aan te kunnen, moeten we daarom een aantal diepgaande hervormingen doorvoeren. Hieronder 10 voorbeelden van een persoonlijke politieke vertaling van een beter evenwicht tussen welvaart en welzijn:

  1. een drastische verhoging van de effectieve pensioenleeftijd, maar tegelijk investeren in de (informele) solidariteit tussen generaties;
  2. een verregaande aanpak van het mobiliteitsinfarct, maar tegelijk investeren in de ecologische vraagstukken;
  3. een versnelde uitbouw van de ICT-infrastructuur, maar tegelijk investeren in de afdwingbaarheid van de deontologie van haar gebruik;
  4. een versoepeling van de economische migratie, maar tegelijk investeren in inburgeringsmaatregelen;
  5. het optillen van het niveau van onderwijs en opleiding, maar tegelijk investeren in algemene opvoeding;
  6. een forse verhoging van de activering en flexibiliteit, maar tegelijk investeren in kinderopvang en andere begeleidende maatregelen;
  7. een harde aanpak van criminaliteit, maar tegelijk een harde aanpak van de oorzaken van criminaliteit;
  8. het bewaken van de productkwaliteit en consumentenbescherming, maar tegelijk investeren in de aanpak van keuzemoeheid in het algemeen;
  9. meer innovatie binnen de gezondheidszorg met het oog op de vergrijzing, zonder ooit de aanpak van stress en depressies uit het oog te verliezen;
  10. het durven benutten van de geneeskundige revoluties binnen de biogenetica, maar tegelijk investeren in het zoeken naar een maatschappelijke consensus rond haar toepassingsmogelijkheden.

Ik weet het, het is een ambitieus programma. Maar de politiek zal zich toch vooral meer bescheiden opstellen. Het merendeel van de factoren die het geluk van de burger bepalen, behoren immers tot sferen die apolitiek zijn en waarin de politiek een zekere terughoudendheid behoort te tonen.

De Bottom line van mijn betoog over de politiek de komende 20 jaar is dan ook het volgende:

Blair zei in zijn afscheidstoespraak eind 2006: “the challenges we face today dwarf the once’s we faced only 10 years ago”. Ik haalde het al aan in het begin van mijn toespraak: veranderingen nemen exponentieel toe. Toch zullen we er mee moeten leren omgaan omdat het ook even veel vooruitgang kan inhouden. Shift happens, en dit op allerlei vlakken:

  1. Het nationale wordt vervangen door het globale;
  2. Jobzekerheid wordt werkzekerheid;
  3. De economische Great Depression krijgt een mentale invulling;
  4. Een nieuw thema rukt op: energieverslinden. In een ecologische betekenis, maar ook in een menselijke betekenis: we zullen moeten ophouden die ‘slechte batterij’ die we allemaal zijn uit te putten alsof we een duracell-konijn zijn.

Wat geldt voor de samenleving, geldt ook voor de politiek. Wat geldt voor de burger, geldt ook voor de politicus.

  1. De lifetime politicus wordt een rariteit;
  2. Politici zullen de aandacht van de burger voor hun boodschap moeten verdienen binnen de jungle van de nieuwe informatiemarkt;
  3. Door het toenemende belang van welzijn wordt de invloed van de politiek op de burger minder ‘tastbaar’.

En toch, Blair voegde er in zijn afscheidstoespraak aan toe. “Our beliefs should remain recognisable. Our policies shouldn’t”. Niet alles verandert.

Kennedy gaf 40 jaar geleden zijn definitie van politiek: “Public life is regarded as the crown of a carrier and to a young man it is the worthiest ambition. Politics is still the greatest and most honourable adventure”.

Dat zal nooit veranderen.

Ik dank u.

1 reacties On Toespraak Deauville business summit

Laat een reactie achter:

Uw e-mailadres zal niet worden gepubliceerd.

Site Footer