Radicalisering: tussenkomst plenair senaat

Parijs.
Brussel.
Orlando.
Eén vraag blijft hangen:
Waarom?
Sommigen wijzen de islam met de vinger.
Dat klopt niet met de werkelijkheid.
De meeste terroristen gingen amper of nooit naar de moskee.
Bij heel wat onder hen speelde geloof geen enkele rol in hun leven.
Het waren criminelen, die religie misbruikten als rechtvaardiging voor hun gruweldaden.
Meer nog, onder de slachtoffers waren ook heel wat moslims.
Net als onder de hulpverleners.
De moslimgemeenschap heeft de aanslagen in krachtige woorden veroordeeld.
En gisteren nog werd in Groot-Brittanië opnieuw een daad van gewelddadig radicalisme gepleegd.
De moord op parlementslid Jo Cox.
De dader was zeker geen moslim.

Religie is van nature niet radicaal.
Enkel mensen kunnen zich radicaal gaan gedragen.
Door een godsdienst zo letterlijk te interpreteren,
dat ze in botsing komen met de open samenleving waarin ze leven.
Die botsing wordt het scherpst aangevoeld door migranten van de tweede of derde generatie.
Ze hebben niet dezelfde sterke band als hun ouders met hun land van herkomst.
Maar ook hier – in eigen land – voelen ze zich niet aanvaard, en soms zelfs gediscrimineerd.
Ze voelen zich ni d’ici, ni de la-bas.
Het is die scheur in hun identiteit die hen kwetsbaar maakt voor simplistische opvattingen.
Die radicale ideeën bereiken hen in de eerste plaats via het internet, vanuit Syrië.
Wat alle terroristen gemeen hebben is dat ze aangestuurd – of geïnspireerd – werden door IS.
Terrorisme is het gevolg van een extremistische  ideologie.

Toch bestaat er niet één profiel van de radicaliserende terrorist.
Hun achtergronden lopen ver uiteen.
Van schoolverlater tot hoogopgeleid.
Zelfs binnen dezelfde familie pleegt de ene een aanslag, terwijl de andere carrière maakt.
Omdat er niet één type terrorist bestaat,
bestaat er ook niet één typeoplossing in de strijd tegen radicalisering.
Maar dat wil niet zeggen dat we er niets aan kunnen doen, wel integendeel.

Hoe roepen we de radicalisering toch een halt toe?
Ten eerste, stop de haatpredikers.
We mogen hen niet ongemoeid laten.
Niet in de moskee, niet op informele bijeenkomsten, niet op het internet, niet in het publieke debat.
Haatpredikers mijden intussen de moskee, waar de sociale controle sterk is toegenomen.
Fundamentalisten organiseren zich nu vooral op informele bijeenkomsten,
de regering moet nagaan hoe ze ook hier kan optreden.
Rekruteerders communcieren steeds meer via digitale media.
Daarom beveelt de commissie aan dat de politie actief radicale uitlatingen opspoort op digitale media, en een tegenverhaal helpt lanceren, bij voorkeur komende vanuit de eigen community.
Ook in de publieke sfeer mogen we niet toelaten dat haatdragende boodschappen geuit worden,
van welke kant ze ook komen.
En in het politieke debat moeten we weerwerk bieden aan polariserende stemmen.
Terroristen willen ons doen geloven dat we in een ‘clash of civilisations’ zijn aanbeland.
Dan pas trappen we met beide voeten in de val die ze voor ons spannen.
Ze willen ons verdelen.
Ze willen iedereen dwingen om kamp te kiezen.
De islam of het westen.
Zij of wij.
Met zogezegd niets daartussen.
Zo vergroten ze hun rekruteringsbasis.
Zo ondermijnen ze onze open samenleving, van binnenuit.
De gematigde meerderheid moet haar stem veel luider laten weerklinken in het publieke debat.

Ten tweede, we moeten de gematigde krachten binnen de Europese islam versterken.
Moskeeën die volgens de regels werken, moeten sneller erkend worden.
En erkende imams kunnen rekenen op een toelage, net zoals andere bedienaren van erediensten.
Om de gematigden alle kansen te geven, moeten we tegelijk radicale invloeden de pas afsnijden.
Dat nemen we redelijk letterlijk.
Sinds eind vorig jaar worden geen visa meer verleend aan imams die willen werken in een niet-erkende moskee.
Al te lang hebben we toegelaten dat radicale invloeden uit Saudi-Arabië hun politiek geïnspireerde islam hier verspreidden.
Deze commissie wil daarom dat er dringend werk wordt gemaakt van een eigen imam opleiding.
We hebben nood aan imams die onze taal en cultuur machtig zijn.
En als ze – bij uitzondering – toch uit het buitenland naar hier reizen, zal hen een inburgeringstraject worden voorgesteld.
De overgrote meerderheid van de moslims wil een gewoon leven leiden, zoals vele Vlamingen.
Voldoening vinden in de job.
Wonen in een veilige buurt.
De kinderen naar een deftige school sturen.
Dat alles in de stille hoop dat als ze werken en leven volgens de regels,
ze in ruil respect terug zullen krijgen.
Die gematigde meerderheid van de moslims moeten we ten volle steunen.
Zij zijn niet onze tegenstander, maar een onmisbare partner in de strijd tegen radicalisering.
Een vertrouwensband met de lokale moslimgemeenschap is essentieel;
Ook om tijdig radicale elementen te detecteren.

Ten derde, we moeten onze democratische waarden en identiteit consequent uitdragen.
Daarom pleit deze commissie voor een verplichte inburgering, over heel het land.
Daarbij ligt de nadruk niet op wat ons scheidt, maar wel op wat ons bindt.
Waarden zoals vrijheid van meningsuiting, scheiding van kerk en staat, gelijkheid van man en vrouw worden door alle burgers gedeeld, van welke afkomst of religie ze ook zijn.
Deze waarden zijn wel degelijk verzoenbaar met de islam.
Kijk naar Indonesië, er is vrije meningsuiting en vrouwen genieten er gelijke kansen.
Nochtans is het het grootste moslimland ter wereld!
We hebben nood aan een Europese islam.
Wel moet er ruimte blijven voor verschillen in culturen en gewoontes,
maar we delen allen één enkele beschaving,
de democratische rechtsstaat en de universele mensenrechten.
Daar wordt geen duimbreed op toegegeven.
Daarom kunnen we gescheiden zwemuren voor jongens en meisjes op school niet tolereren.
Kinderen gaan ook best al van zo jong mogelijke leeftijd naar school.
Daartoe wil deze commissie scholen en gemeenten meer mogelijkheden toe geven.
Onderwijs blijft immers de beste hefboom voor integratie, taalkennis, sociale promotie, wederzijds respect en het zich eigen maken van democratische waarden.
Nieuwkomers moeten zich dan weer verplicht inburgeren.
Brussel en Wallonië starten er nu mee.
In Vlaanderen past men het al meer dan een decennium toe.
Toch moeten we vaststellen dat inburgering alleen niet volstaat om radicalisering tegen te gaan.
Sharia4Belgium was in hoofdzaak een Vlaams fenomeen.
En er vertrokken relatief even veel jongeren naar Syrië vanuit Antwerpen als vanuit Brussel.
Er zijn geen eenvoudige antwoorden op de vraag waarom ons land zo veel Syriëstrijders kent.
Vanuit Gent en Mechelen bijvoorbeeld vertrok er haast niemand naar Syrië.

Als inburgering niet volstaat, moeten we onze democratische waarden desnoods in rechte afdwingen.
Maar we moeten er ook zelf consequent naar handelen.
Daarbij mogen we geen blijk geven van een dubbele moraal.
We bombarderen IS, maar niet Assad.
We bepleiten de scheiding van kerk en staat, maar we steunden al te lang Saudi-Arabië als bolwerk tegen het communisme.
We ijveren voor gelijkheid, maar wat met het racisme op onze arbeidsmarkt?
We mogen radicalen geen kans geven om een valse rechtvaardigingsgrond te ontwikkelen voor hun extremistische ideeën.

Ten vierde, in elke samenleving zijn er mensen die zich net op de breuklijn bevinden tussen beide gemeenschappen.
Denk aan kinderen uit een gemengd koppel.
Of kinderen van allochtone origine die hier zijn opgegroeid en even zeer Vlaming zijn als wijzelf.
Zij bezitten de unieke capaciteit om een brug te vormen tussen beide gemeenschappen.
Ze vormen de traits d’unions, de koppeltekens in onze samenleving.
Van hen gaat een bijzondere voorbeeldfunctie uit.
Er is nood aan zichtbare succesverhalen, aan nog meer Adil el Arbi’s.
Hun succes doorprikt de fabel van haatpredikers dat allochtonen hier geen faire kans zouden krijgen.
Maar ook moslimmeisjes moeten een voortrekkersrol kunnen opnemen.
Een volwaardiger participatie van de moslima’s in het maatschappelijk leven zal zeker bijdragen tot een klimaat van matiging en geweldloosheid.

Ten vijfde, moeten we de bron van de radicalisering droogleggen.
Zolang IS bestaat, zullen we nooit veilig zijn.

IS moet vernietigd worden.
Ik lees de laatste maanden dat IS niet alleen terrein verliest onder militaire druk.
Maar dat ook de blinde terreur tegen de eigen onderdanen hun draagvlak in het Midden-Oosten onderuit haalt.
Ook bij buitenlanders is de aantrekkingskracht van IS fors afgenomen.
Hopelijk implodeert IS, nog voor het verslagen wordt.
De ineenstorting van IS zou een enorme klap toebrengen aan het internationaal terrorisme.
Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, vielen ook de communistische terreurcellen uiteen.
Maar zelfs de val van IS betekent niet noodzakelijk het einde van elke extremistische dreiging,
Wel het einde van hun safeground van waaruit ze ongehinderd rekruten aantrekken, propaganda uitsturen, en aanslagen voorbereiden.

Samengevat is de uitdaging waar we voor staan de volgende:
Hoe kunnen we een open samenleving blijven, en tegelijk in veiligheid leven?
Dat is de echte inzet van de strijd tegen de radicalisering.
Deze strijd moet niet enkel gewonnen worden dankzij meer politie en meer staatsveiligheid.
Elke burger draagt een deeltje van de verantwoordelijkheid voor een vreedzame samenleving.
De strijd zal niet snel gewonnen worden.
Niet over enkel maanden.
En niet over enkele jaren.
Zelfs als we IS verslaan,
gaat de strijd ongetwijfeld door.
Maar weet één ding zeker.
We gaan de strijd aan
vastberaden
en uiteindelijk zullen we overwinnen.
Nooit hebben terroristen die burgers aanvielen hun politieke doeleinden waar kunnen maken.
Ook deze keer zullen ze mislukken.

Ik sluit af met een oproep.
Om van dit debat vandaag geen boksmatch te maken tussen meerderheid en minderheid.
Deze uitdaging overstijgt ver onze partijbelangen.
We moeten het algemeen belang – en enkel het algemeen belang – voor ogen houden.
Verdeeld staan we immers zwak.
Verenigd zullen wij zegevieren.

Ik dank u
Peter Van Rompuy
Tussenkomst plenair Senaat 17/6/16 – aanbevelingen commissie radicalisering

Laat een reactie achter:

Uw e-mailadres zal niet worden gepubliceerd.

Site Footer